Eergisteren besloot rechter H. Hofhuis in een kort geding de ‘pedofielenpartij’, de Partij voor Naastenliefde, Vrijheid en Diversiteit (PNVD), niet te verbieden. Dit tot teleurstelling van de Stichting Soelaas die het kort geding had aangespannen.
Intussen blijkt deze uitspraak wereldnieuws te zijn geworden. In kranten ‘all over the world’ wordt de reputatie van Nederland als sociaal-liberaal land weer eens versterkt, en niet altijd even positief. Tijd om eens met de heer Woordvoerder van het Openbaar Ministerie te spreken.
“Goedemorgen meneer Woordvoerder. Was dat niet een wat ongelukkige uitspraak van rechter Hofhuis?”
“Laten we allereerst voorop stellen dat de afwegingen van de rechter zorgvuldig zijn gedaan. Er is niet voldoende grond om de partij te verbieden.”
“Dat is op zich te begrijpen, maar valt zo’n uitspraak nog wel uit te leggen? Nederland is inmiddels alweer wereldnieuws geworden en niet direct op de manier die we zouden wensen.”
“Ach… We moeten het niet meteen overdrijven. Op zich is het natuurlijk een heel gewone rechtsuitspraak.”
“Nou ja… Niet om het een of ander, maar we hebben nu wel met iets te maken dat wereldwijd erg gevoelig ligt. We gaan nu maar mooi als pedoland de wereld over.”
“Ik zei u al dat we het niet moeten overdrijven. Uiteindelijk is het toch een storm in een glas water. Die partij heeft tenslotte geen kans van slagen. Naar alle waarschijnlijkheid zullen ze niet één zetel in de Kamer krijgen. Daarbij is verbieden ook niet altijd verstandig. Ik kan de afweging van rechter Hofhuis wat dat betreft heel goed begrijpen. Het heeft namelijk ook een zeker voordeel om deze partij juist níet te verbieden.”
“Hoe bedoelt u?”
“Nou… Ik zou zeggen, laat die partij gewoon deel nemen aan de verkiezingen. Dan natuurlijk wel even registreren wie er op stemmen. We moeten nog uitzoeken of er een wet is die hier ruimte aan geeft.”
woensdag 19 juli 2006
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten